Hoop is niet de zekerheid dat het je gaat lukken. Hoop is de zekerheid dat wat je doet zin heeft, ook als het niet lukt.
~ Vaclav Havel

Ik heb weinig inspiratie om te schrijven, maar het gaat goed en ik ga langzaam, maar gestaag vooruit. Mijn lieve Koreaanse Caminovrienden Elisabeth en David zijn gisteren in Santiago aangekomen en Pernille vandaag. Ik had dat moment zo graag met hun willen delen, maar het is niet anders. Ik loop al een tijdje regelmatig samen met dezelfde mensen, dat is ook fijn voor de verandering weer eens vertrouwde gezichten. Tanya, Jutta, Felix en Lilly.
Vandaag ben ik het een beetje moe, geen idee waar ik nu weer naartoe ga lopen. Ik heb behoefte aan een pauze van het elke dag onderweg zijn en elke nacht ergens anders slapen. Mijn voeten doen zeer, de klachten lijken op een peesplaat ontsteking onder mijn voet. Zelfs in rust doet het nu pijn. De blaren zijn gelukkig goed geheeld, maar mijn pezen, spieren en gewrichten zijn het een beetje zat en kunnen venijnig pijn doen. Ik stretch elke dag en doe oefeningen, maar dat helpt niet voldoende helaas.
Het regent al een paar dagen. Soms zakt de moed me in de schoenen of ik überhaupt wel in Santiago ga aankomen ooit. Dan herinner ik mezelf eraan, dat dat niet per se een must is. Maar ik wil het wel heel graag. En bekijk het gewoon per dag. Voor nu is mijn doel om bij Playa de los Cathedrales te komen, dat is een machtig mooi strand vol met rotsformaties die bij laag tij mooie poorten vormen. Het is 10 kilometer buiten de route, dus ga ik waarschijnlijk een bus nemen daarheen.
Het komt nu echt aan op de moed erin houden en doorzettingsvermogen. Zoals een lieve vrijwilliger van het hospice me voor mijn tocht had meegegeven: vier elke kleine overwinning. Dat doe ik heel bewust. Ik ben trots op mijn lichaam dat me al zover heeft gebracht, ik loop nu richting de 200 kilometer te gaan. Als je bedenkt dat dat er 840 waren van Irún naar Santiago. Letterlijk en figuurlijk ben ik door de modder gegaan, berg op en bergaf, soms zo steil dat ik echt moest klimmen. Af en toe een stroompje oversteken, dat te diep was om doorheen te waden, over bomen en rotsen heen klauteren met mijn rugzak op mijn rug. Dankbaar een uitgestoken hand aanpakken en hulp aanvaarden of een ander helpen om ergens doorheen of overheen te komen. Onderweg genietend van de kleine dingen. Een mooie bloem, mooie vlinder, mooi uitzicht, vriendelijke mensen op mijn pad, de stilte, je leven delen met andere pelgrims en samen kunnen huilen en lachen, een voetmassage aan het einde van de dag, het uitproberen van nieuwe dingen en het zwemmen in het koude water van de zee. En als je dan aan het einde van een zware dag liefdevol ontvangen wordt door een vriendelijke hospitalero of hospitalera die je een thuis biedt, dat is de fijnste beloning!
Ik voel dat ik leef en ik voel me overwegend heel gelukkig en dankbaar. Soms zie ik het even niet meer zitten.. Ik mis thuis, maar ik wil nog niet naar huis. Ik heb nog een weg te gaan. Die gelukkig wel steeds korter wordt.














